- Maak oude (havo) examens.
- Gebruik hierbij altijd de onderlegger!
- Gebruik hierbij de schema's vraagvormen en vraagsoorten.
- Lees ook de antwoorden goed bij het oefenen. Vraag je af als je een antwoord fout hebt waarom dat zo is.
- Vertaal vragen in je eigen woorden.
- Leer het soort antwoorden dat bij een bepaalde manier van vragen hoort. Vraag je altijd af: wat voor een soort vraag is dit?
- Kijk altijd hoeveel punt een vraag waard is. Bij 2 punten moet je dus ook een tweedelig antwoord geven.
- Het examen betreft de volgende rubrieken: beeldende kunst (schilder-, beeldhouw- en textiele kunst), ambachtelijke en industriële vormgeving en architectuur.