Thomas Kunst

Afbakening examenstof

Toelichting op de eindtermen (zie voor meer informatie op Examenblad.nl - Syllabus)

In domein A staan de eindtermen: 1. Beschrijven, onderzoeken en interpreteren 2. Beschouwen

Subdomein A1: Beschrijven, onderzoeken en interpreteren
Wat wordt er van de kandidaat verwacht? De kandidaat is in staat kenmerkende aspecten van de voorstelling en vormgeving van beeldend werk van kunstenaars en vormgevers waar te nemen en te benoemen. Hij kan het beeldend werk van kunstenaars en vormgevers beschrijven, onderzoeken en interpreteren. Daarvoor is nodig: kennis van en inzicht in de geschiedenis van de beeldende kunst, architectuur en vormgeving en enige bekendheid met verschillende visies op deze gebieden. Verschillen in visie komen aan het licht bij vergelijkingen van kunst en cultuur in verschillende tijdperken. Een aandachtspunt is het westerse karakter dat veelal in kunsthistorische overzichten is ‘ingebakken’. Het is van belang dat dit beseft wordt. Daarom wordt er - waar mogelijk - aandacht besteed aan relevante niet-westerse kunstvormen.

Subdomein A2: Beschouwen
Onder beelden verstaan we in het kader van het CE werk (2- en 3-dimensionaal) van beeldende kunstenaars, (ambachtelijke en industriële) vormgevers en architecten. Beschouwen betreft formele en inhoudelijke aspecten van beelden. In deze eindterm gaat het om beschouwen met een bepaalde kwaliteit, namelijk het vermogen tot kritisch beoordelen. ‘Kritisch’ houdt in dat de kandidaat in staat is om op basis van onderzoek binnen subdomein A1 (beschrijven, onderzoeken en interpreteren) tot een beargumenteerd oordeel te komen.
De kandidaat heeft de vaardigheid om verslag te doen van deze beargumenteerde beoordeling. Hij kan zijn beschouwing verwoorden en/of verbeelden.

Overige aandachtspunten
Stofbeperking Het centraal examen heeft betrekking op de periode van het romaans tot heden, met nadruk op de periode vanaf 1800. Beeldende kunst, architectuur en (ambachtelijke en industriële) vormgeving vanaf het neo-classicisme in de 19de eeuw tot heden komen derhalve in het examen aan de orde. Jaarlijks zal in de Septembermededeling en zoveel eerder als mogelijk op www.examenblad.nl bekend worden gemaakt op welke oudere periode het examen in dat jaar tevens betrekking heeft. (Zie ook 3.2.2)

De drie beeldende vakken hebben hetzelfde centraal examen. Er zijn geen specifieke delen voor tekenen, handvaardigheid en textiele vormgeving.
Aard van de examenopgaven Het kunstbeschouwelijke karakter van de huidige havo-examens wordt gehandhaafd. De leerlingen moeten vooral kijkstrategieën beheersen om de vragen te kunnen beantwoorden. De kennis die verondersteld wordt van kunsthistorische en andere begrippen (zie de begrippenlijst) is ondersteunend, d.w.z. het gaat om begrippen die van belang zijn bij het kijken en verwoorden.
3Indien nodig een specificatie
In hoofdstuk 2 staat dat het CvTE indien nodig een specificatie bekend maakt van de examenstof van het centraal examen. Voor het havo wordt in juni op www.examenblad.nl bekendgemaakt welke gebieden voorafgaande aan 1800 in het examen zullen voorkomen en welk thema in dat specifieke examenjaar centraal staat. Het betreft hier een typering van het uitgangsmateriaal voor het examen die aangeeft aan welke periode voor 1800 in het examen aandacht wordt besteed en welk thema de examenmakers als rode draad hebben gekozen bij het construeren van het examen.

Centraal examen
Het centraal examen is thematisch van opzet. Het begrip ‘thema’ is in het havo- examen op te vatten als een invalshoek van waaruit de vragen voor het examen worden gemaakt over beeldende kunst, vormgeving en architectuur uit verschillende stijlperioden. Hierdoor ontstaat binnen het examen een zekere samenhang.

Eisen aan het centraal examen:
Leerling-gericht - de inhoud van het examen is herkenbaar en uitdagend voor leerlingen, dat wil zeggen sluit aan bij de ‘leefwereld’ en het abstractievermogen van de havo- leerling.
Aard - het examen vertrekt vanuit het beeld.
Breedte - het examen heeft betrekking op meerdere beeldende disciplines zoals schilderkunst, beeldhouwkunst, textiele vormgeving, architectuur, audiovisuele vormgeving en nieuwe media. Daarbij gaat het om autonome kunst en/of toegepaste vormgeving.
Diepgang - het examen heeft betrekking op de periode van het romaans tot heden, met nadruk op de periode vanaf 1800. Meer dan één kunsthistorische stijlperiode komt aan bod.
Stofbeperking De stofbeperking en het thema voor het centraal examen 2017 worden bekendgemaakt via een nieuwsberichtje op www.examenblad.nl in juni en in de Septembermededeling op www.examenblad.nl van het jaar voorafgaande aan het examen. Wezenlijk aan deze stofbeperking en het thema voor het centraal examen havo is, dat deze geen extra exameneisen kent en alleen bedoeld is om leerlingen gerichter te kunnen voorbereiden op het centraal examen.