Thomas Kunst

Onderkruipsels

Binnen de kunst zijn er talloze kunstenaars die zich bezighouden met maatschappelijke thema’s. Een van deze thema’s is bijvoorbeeld de klimaatcrisis en kritiek op de consumptiemaatschappij. Consumptiemaatschappij betekent dat de economie draait om alsmaar nieuwe spullen kopen, waardoor er steeds meer afval ontstaat en natuurlijke bronnen van de aarde en fossiele brandstoffen steeds verder opraken. Bij het maken van kleding is er bijvoorbeeld veel water nodig. Er komen ook veel schadelijke stoffen vrij in de natuur bij het kunstmatig kleuren van de kleding. Op deze manier wordt de klimaatcrisis steeds groter. Wist je dat de insectenpopulatie door o.a. de klimaatcrisis drastisch is afgenomen? Het hergebruiken van tweedehands spullen en/of kleding is daarom goed om te doen. Daarop willen wij ons focussen in deze opdracht.

De opdracht

Maak in een groepje (2-3) een opgezet onderkruipsel van hergebruikt materiaal. Het hoeft geen realistisch onderkruipsel te zijn, laat je fantasie erop los gaan.

Kunstenaars

Taxidermie = prepareren en opzetten van dieren zodat ze geconserveerd blijven. Dit wordt al sinds de middeleeuwen gedaan in bijvoorbeeld apotheken (jaar 500-1500). De dieren werden tentoongesteld in een Rariteiten kabinet (16de – 18de eeuw).

Opzette dieren kun je nu kopen bij de museumwinkel in Nijmegen (sinds 2010).

Kunst van oude medicijnen – Merel Slootheer
De pil is het middelpunt, een tablet of een capsule. Geen echte pil, want dat voelde niet goed. Je hebt ook mensen die die medicijnen echt nodig hebben. De vleugels, het lijf, de pootjes en voelsprieten worden getekend in Illustrator en dan laser gesneden uit het kartonnen doosje waarin het medicijn ooit in verpakt zat. Meer informatie vind je hier.

Sandra Westgeest
Ze begon met elke dag een stukje afval rapen van de straat. De insecten die ze van dit afval maakt geeft ze ook een Latijnse naam en stopt alle kevers in een keverskastje. Met dit kastje heb je een uniek hedendaags kunstwerk in je handen van handgemaakt, in eerste instantie waardeloze, maar klein lokaal en uniek afval in je handen.
Sandra Westgeest: "Deze kever is onder van mijn project #ElkeDagEenKever. Dit exemplaar is gemaakt uit een artikel van de economie katern uit de krant van 12 en 13 September." Meer informatie vind je hier en hier.

Wat moet je doen?

1. Vooronderzoek
Verzamel inspiratie voor jouw onderkruipsels. Een onderkruipsel = alle kleine beestjes. Je kunt denken aan insecten, kevers, rupsen, spinnen.
2. Schetsen
Maak 3 verschillende schetsen van onderkruipsels in je schetsboek.

3. Verzamelen
Verzamel thuis afval of spullen die je niet meer gebruikt. Van deze producten ga je uiteindelijk in je groepje gezamenlijk onderkruipsel maken.

4. Eindopdracht
Maak in een groepje (2-3) een opgezet onderkruipsel van hergebruikt materiaal wat jullie allemaal hebben meegenomen. Leg het verspreid op tafel. Welke producten zou je kunnen gebruiken/hervormen voor je onderkruipsel? Het hoeft geen realistisch onderkruipsel te zijn, laat je fantasie erop los gaan. Gebruik wel 5 herkenbare onderdelen van kleine beestjes (denk aan ogen, poten, vleugels, voelsprieten, scharen etc.). En gebruik 5 herkenbare materialen die jullie hebben meegenomen. Je 3D onderkruipsel moet bestaan uit 3 verschillende verbindingsmaterialen (denk aan touw, ijzerdraad, tape, lijm, splitpennen etc.). Tot slot mag je onderkruipsel niet groter zijn dan het houten voetstuk.
Aan het einde maak je een voetstuk voor je onderkruipsel bestaande uit een houten plank (31cm x 9,5cm) en hij moet staan op een ijzeren of houten pin.

5. Reflecteren
Maak een schets van het eindwerkstuk. Schrijf hierbij welke vormsoorten je herkent in het werkstuk en waarom. Combineer dit met het verslag dat je altijd moet maken.

Waar moet het onderkruipsel aan voldoen?

  • Het werk moet passen op een houten voetstuk van 31cm x 9,5cm
  • –Maak het werk zo dat het kan staan of dat je het aan de muur kunt hangen met het voetstuk.
  • –Het werk moet bestaan uit minimaal 5 hergebruikte materialen (deze nemen jullie zelf mee van huis)
  • –5 herkenbare onderdelen van kleine beestjes (denk aan ogen, poten, vleugels, voelsprieten, scharen etc.)
  • Gebruik 3 verschillende verbindingsmaterialen (denk aan touw, ijzerdraad, tape, lijm, splitpennen etc.)

Wat moet je inleveren?

  • Je schetsboek met de inspiratieverzameling (individueel)
  • 3 uitgewerkte schetsen van je opgezette onderkruipsel (individueel)
  • Je opgezette onderkruipsel op een houten voetstuk van je groepje
  • Extra goed: als je tijd over hebt kun je ook nadenken over de afwerking van je voetstuk
  • Een reflectieverslag

Waar wordt je op beoordeeld?

  • De samenwerking binnen het groepje
  • Het eindwerk voldoet aan de eisen (zie: "Waar moet je onderkruipsel aan voldoen?")
  • 3 verschillende schetsen in je schetsboek
  • Je werk is origineel

Inspiratie

Stacks Image 107
Stacks Image 113
Stacks Image 76
Stacks Image 109
Stacks Image 96
Stacks Image 370
Stacks Image 372